Watten in de wond

WATTEN IN DE WOND

Hij weet natuurlijk waarom we elkaar ontmoeten, wat het onderwerp van gesprek is. Arjo steekt meteen van wal, er is nog geen vraag gesteld.

‘Op de Spoedeisende Hulp zien we direct het verschil tussen een slachtoffer dat behandeld is door een goed getrainde en geoefende BHV’er en een slachtoffer dat goedbedoeld is geholpen. Dan hebben wij het een stuk lastiger en zitten de watten soms in de wond.’

Aan het woord is Arjo de Beer, sinds 13 jaar werkzaam op de SEH-afdeling van het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam. Met een gefronst voorhoofd en een heel serieuze blik onderstreept hij zijn uitspraak. ‘Dan hebben wij het op de SEH niet alleen meteen een stuk lastiger, maar ook voor de patiënt kan dit echt een heel groot verschil maken. Het gaat tenslotte altijd om de factor tijd! ‘ De interviewer concludeert hieruit dat de BHV niet alleen voor politie, brandweer en ambulance dus een belangrijke voorpostfunctie vervult, maar dat dit ook zo is voor de SEH.

Al tijdens het uitspreken bevestigt Arjo dit door nadrukkelijk ja te knikken. ‘Zeker weten! Training, maar vooral ook oefening is zo  ontzettend belangrijk. Niet alleen voor het juist handelen, maar vooral ook voor het vertrouwen van de bedrijfshulpverlener!’

Hij vervolgt:’ En wat iedereen zich ook vaak  niet realiseert, is dat diezelfde BHV-collega nogal eens mee komt met het slachtoffer. Hij  begeleidt zijn collega en is voor het slachtoffer op dat moment de enige steun. Niet te vergeten, de belangrijke rol die hij heeft, wanneer het slachtoffer zelf niet aanspreekbaar is. Dan is de BHV’er de contactpersoon totdat de familie arriveert!’

Arjo bevestigt dat de BHV’ers door collega’s nog altijd niet voldoende worden gewaardeerd. ‘Maar,’ hij pauzeert even, met de positieve aanvulling: ‘dat wordt wel steeds minder. Collega’s snappen steeds beter welk belang zij zélf kunnen hebben bij de BHV-collega’s!’

Naast zijn functie als verpleegkundige op de Spoedeisende Hulp is Arjo ook BHV-instructeur. Voor zijn lessen kan hij putten uit talrijke voorbeelden,  die hij dagelijks, in de praktijk, meemaakt. ‘Nee, dat zijn geen spannende verhalen, daar gaat het niet om.’ Hij wil iets overbrengen, heeft er tenslotte zelf mee te maken gehad. Of zoals hij het omschrijft: ‘Ik heb de patiënten wel zelf in de handen gehad!’ Tijdens zijn training ‘trakteert’ hij de cursisten op iets onverwachts. Met een calamiteitentelefoon bijvoorbeeld. Deze begint plotseling te rinkelen, zet de groep meteen op scherp. Een trigger, wat doet dit met je? Wat ga je nu doen, wat móet je nu doen? Schakelen, 1-2-3.

Een terugkoppeling van een van zijn cursisten, nadat deze in de praktijk met een calamiteit te maken kreeg, deed Arjo goed. De cursist vertelde dat in een flits de geleerde acties door hem heen schoten. Het ging allemaal razendsnel, maar zonder twijfel ondernam hij direct de nodige acties. ‘Dat bedoel ik dus, het vertrouwen van die BHV’er, in zichzelf. Hij weet wat hij moet doen, hup, direct, actie. Tijd! Hij kan het verschil maken.‘

Tijdens de instructie leert hij zijn cursisten een ezelsbruggetje: ‘VL-ABC: V van Veiligheid, L: “lees” het ongeval of de gebeurtenis en het  bekende ABC: Airway, Breathing en Circulation.’ Arjo licht toe dat ook de professionele hulpverlening via deze methodiek werkt.

‘Bij de SEH, de intensive care en de  ambulancedienst beginnen we allemaal hetzelfde. En dus ligt het in het verlengde van elkaar. Kan je gemakkelijk de situatie aan elkaar overdragen: betere samenwerking, met structuur en efficiëncy.  Hij stelt nadrukkelijk: ‘Dat is zo ontzettend belangrijk: een goede overdracht, ofwel goede communicatie. Niet alleen voor ons onderling hier in het ziekenhuis, maar natuurlijk ook voor de BHV’ers richting de professionele hulpverlening.’ Hij is even stil en herhaalt dan: ‘Daarom is het zo belangrijk dat de BHV’er traint en herhaalt: voor herkenning en zeker ook voor het vertrouwen. ‘

Reacties zijn gesloten.